‘Marloes, je bent weer te laat,’ zei hij streng. ‘Dit kan zo niet langer.’
‘Het spijt me echt,’ stamelde ik. ‘Het is zo moeilijk met de kinderen…’
Hij zuchtte diep. ‘Ik snap het, maar we hebben je hier nodig. Als dit nog een keer gebeurt, moeten we maatregelen nemen.’
Die avond belde ik mijn zus Anouk. ‘Kun jij misschien morgen op de kinderen passen?’ vroeg ik wanhopig.
‘Sorry Marloes, maar ik heb zelf ook een gezin en werk,’ zei ze kortaf. ‘Misschien moet je met mama praten.’
‘Dat heb ik al geprobeerd! Ze wil niet helpen!’ riep ik uit.
‘Misschien moet je gewoon minder gaan werken,’ zei Anouk koel.
Ik voelde woede opborrelen. ‘En hoe betaal ik dan de huur? De boodschappen? De opvang?’
‘Dat weet ik ook niet,’ zei ze zachtjes en hing op.
’s Nachts lag ik wakker in bed, luisterend naar het zachte ademhalen van Saar naast me. Ik dacht aan vroeger, toen mijn moeder nog warm en zorgzaam leek. Maar na de scheiding van mijn ouders werd ze hard en afstandelijk. Ze vond dat iedereen zijn eigen boontjes moest doppen.
Op een dag besloot ik het gesprek nog één keer aan te gaan. Ik nam Saar mee naar haar flat in Amstelveen. Mijn moeder deed open met een frons.
‘Wat doe je hier?’ vroeg ze.
‘Mam, alsjeblieft… Ik red het niet meer alleen,’ zei ik zachtjes.
Ze draaide zich om en liep naar binnen zonder iets te zeggen. Ik volgde haar naar de woonkamer waar haar kat op de bank lag te spinnen.
VERVOLG OP DE VOLGENDE PAGINA