‘Mam, alsjeblieft, ik weet niet meer wat ik moet doen. Kun je alsjeblieft vanmiddag op de kinderen passen? Ik moet werken, anders raak ik mijn baan kwijt.’ Mijn stem trilde terwijl ik in de telefoon sprak. Aan de andere kant bleef het even stil. Toen klonk de kille stem van mijn moeder: ‘Nee, Marloes. Je weet dat ik geen oppas ben. Je moet je eigen problemen oplossen.’
Ik voelde hoe de tranen achter mijn ogen prikten. Mijn handen trilden terwijl ik de telefoon neerlegde. Het was alsof ze niet begreep wat er op het spel stond. Sinds Bas, mijn man, vorig jaar plotseling overleed aan een hartaanval, was alles veranderd. Ik was ineens alleen met drie kinderen: Lotte van acht, Joris van vijf en kleine Saar van twee. Mijn wereld stond op zijn kop en het voelde alsof niemand dat echt zag.
Die avond zat ik aan de keukentafel, omringd door stapels rekeningen en een leeg notitieboekje waarin ik probeerde een planning te maken. Lotte kwam zachtjes binnen. ‘Mama, waarom huil je?’ vroeg ze met haar grote blauwe ogen. Ik veegde snel mijn wangen droog en glimlachte flauwtjes. ‘Het is niks, lieverd. Ga maar slapen.’ Maar ze bleef staan. ‘Is oma weer boos?’
Ik slikte. ‘Oma is niet boos, schat. Ze is gewoon… druk.’ Maar Lotte keek me aan met een blik die veel te wijs was voor haar leeftijd. ‘Oma houdt niet van ons,’ fluisterde ze. Mijn hart brak in duizend stukjes.
De volgende ochtend bracht ik de kinderen naar school en de kinderopvang. Saar huilde toen ik haar achterliet bij juf Ingrid, die me medelijdend aankeek. ‘Het komt goed, Marloes,’ zei ze zachtjes. Maar hoe wist zij dat nou? Elke dag voelde als overleven. Op kantoor probeerde ik me te concentreren, maar mijn hoofd zat vol zorgen. Mijn baas, meneer De Vries, riep me bij zich.
VERVOLG OP DE VOLGENDE PAGINA