Even sprak niemand. Zelfs degenen die aan Doinea’s kant hadden gestaan, vermeden haar blik. De waarheid was te hard om te negeren.
« Dan regelen we het samen, » zei Victor zachtjes. « Je hebt gelijk. Het spijt me dat ik je niet eerder kon verdedigen. »
Ik keek hem aan. Voor het eerst in lange tijd zag ik iets anders in zijn ogen dan besluiteloosheid. Er was bezorgdheid. En schaamte.
Doina slikte, alsof ze zich voorbereidde op een tegenaanval, maar… ze zei niets. Ze keek weg. Haar stilte sprak luider dan alle woorden die avond.
Na een paar minuten ontspande het diner. De gesprekken gingen over op andere onderwerpen, maar de sfeer was niet meer hetzelfde. Niemand maakte venijnige opmerkingen. Niemand lachte. En voor het eerst voelde ik me echt aanwezig, niet alleen fysiek.
Toen de laatste gast vertrok, kwam er een jongetje – Andrew, de neef van Victor – naar me toe en zei fluisterend:
— Tante, vandaag zag je eruit als een filmheldin. Zo… echt.
Ik glimlachte en hurkte naast hem neer.