Geen dienstmeisje hield stand bij de nieuwe vrouw van de miljardair — Totdat een zwarte dienstmeid het onmogelijke deed. ‘Jij onhandige idioot!’ De scherpe knal van een klap echode door de marmeren hal. Maar niemand wist… deze dienstmeid zou het niet alleen volhouden, ze zou ook het lot van de hele miljardairsfamilie veranderen.
« Jij onhandige idioot! »
De scherpe knal van een klap echode door de marmeren hal van het Harrington-landgoed. Emily Parker, een vierentwintigjarige net afgestudeerd aan de verpleegkundeopleiding maar gedwongen tot huishoudelijk werk om haar studieschuld te betalen, stond verstijfd. Haar wang brandde, haar hand trilde rond de zilveren schaal die ze had laten vallen. Kristallen glazen lagen kapot op de vloer, de dure champagne drong in het Perzische tapijt.
Vóór haar stond Victoria Harrington, de nieuwe vrouw van de miljardair. Lang, opvallend, met ijsblond haar in een strakke knot, straalde Victoria een koude schoonheid uit die zelfs de meest ervaren medewerkers kon intimideren. Andrew Harrington was een zestigjarige vastgoedmagnaat die bekendstond om zijn meedogenloze zakenimperium, nog maar zes maanden geleden. Toch had in die korte periode geen enkele huishoudster het langer dan drie weken onder haar dak volgehouden.
Het personeel fluisterde over haar wreedheid. Hoe ze een ander in tranen had weggestuurd omdat hij het eten vijf minuten te laat serveerde. Hoe ze een huishoudster had ontslagen omdat ze een vouw een centimeter verkeerd had gestreken. Sommigen zeiden zelfs dat Andrew geen vaste hulp meer in dienst nam en liever nieuwe huishoudsters via uitzendbureaus liet rouleren, omdat Victoria hen onvermijdelijk zou wegjagen.
Emily wist dit. Ze had de geruchten gehoord. Ze had zelfs de lokale roddelblogs gelezen waarin Victoria ‘de ijskoningin’ werd genoemd. Toch had ze de baan aangenomen omdat ze geen keus had. Tussen haar verpletterende schulden en de medische rekeningen van haar moeder had ze haar salaris nodig.
Victoria’s blauwe ogen glinsterden als staal toen ze dichterbij leunde.
« Jullie leren het nooit. Eén fout en je bent eruit. Zal ik het bureau nu bellen? »