Chen Xiaotian kreeg op vijfjarige leeftijd de diagnose hersentumor. Artsen gaven hem nog maar een paar jaar te leven. In de maanden daarna verslechterde zijn gezondheid en was hij bedlegerig. Soms kon hij niet meer praten en nauwelijks bewegen in bed. Naarmate de tijd verstreek, werd Chen steeds zieker, maar omdat het lot hem nooit halfslachtig gezind is, kreeg zijn moeder ook nierfalen.
Toen Chen zeven was, vertelden artsen hem en zijn moeder dat hij nog maar een paar weken te leven had. Ze voegden eraan toe dat het verstandig zou zijn als ze een nier van haar stervende zoon zou laten transplanteren. Aanvankelijk weigerde de moeder, ondanks haar aandringen. Hij wist dat hij nog maar een paar dagen te leven had, dus zijn enige wens was dat zijn moeder gezond zou zijn. Zhou’s moeder, Lu, zei tegen de dokter: « Ik kreeg te horen dat mijn kleinzoon het niet zou overleven, maar dat zijn nieren zijn moeder konden helpen en ook nog twee levens konden redden. » Toen de kleine jongen hoorde over het dilemma van zijn moeder, vroeg hij haar om zijn nier af te nemen. Hij zei: « Mam, ik wil je leven redden. »